Vervelend toch, die Jaap van Dissel van het RIVM, die steeds maar blijft zeggen dat het gebruik van mondkapjes (of mondneuskapjes zoals ze nu heten) “een buitengewoon gering effect heeft” om de verspreiding van het coronavirus in te dammen. En dat, terwijl zo’n beetje in alle ons omringende landen het verplicht stellen. In Frankrijk mag je de supermarché niet in zonder mondkapje, in Duitsland geldt de verplichting in openbare gebouwen, in het openbaar vervoer en in winkels. Restaurants ook, maar als je eenmaal zit mag het masker af. Ga je naar de wc, moet het weer op. In Italië is het ook in het openbaar vervoer verplicht en in alle afgesloten ruimtes: cafés, musea, winkels en op stations. Op straat geldt de verplichting niet, maar veel mensen hebben er wel een op. In Spanje is het overal verplicht, zelfs op het strand moet je het dragen, en in België maakten ze korte metten als je wandelend in een bos zonder mondkapje werd aangetroffen. Pats, meteen een boete van een paar honderd euro aan je broek.
Terug naar eigen land. Wat zegt Van Dissel? Afstand houden is veel belangrijker. Maar moet je daarom de mondkapjes afraden? Baat het niet, dan schaadt het niet, zou ik zeggen. Er gaat ook een waarschuwende werking van uit. Of beter: een herinnerende werking, want eer je het weet sta je in de supermarkt bij de koelvitrine en grijpt iemand pal voor je langs een pak yoghurt. Het mondkapje zegt dan: hé, weet je nog? Afstand houden!
Los daarvan, stel dat mondbedekking een deel van de besmettelijke virusdeeltjes tegenhoudt, dan ben je toch alweer een heel eind? Komen we weer op die anderhalve meter afstand. Waar kwam dat ook alweer vandaan? Bij het praten komen er vochtdruppeltjes uit je mond, en het virus verspreidt zich via deze druppels. En omdat het bewezen is dat het vooral (of uitsluitend?) in grotere druppels zit, en deze niet verder reiken dan anderhalve meter voordat ze, zwaar als ze zijn, op de grond vallen, wordt die afstand als veilig aangehouden. Maar wat dan met de kleine druppeltjes, de zogenaamde aerosolen? Die blijven, klein en licht als ze zijn, langer in de lucht hangen. Gevaarlijk dus bij de verspreiding van het virus, zou je zeggen, maar volgens de wetenschap zit het virus niet (of minder) in die kleine aerosolen. Nou, ik ben geen complotdenker (Covid-19 wordt verspreid via 5G masten! Bill Gates heeft het virus gecreëerd en wil een vaccin ontwikkelen met een microchip erin om ons te onderwerpen zodat we veel Microsoft kopen!) en een doemdenker ben ik evenmin, maar ik wil wel logisch blijven nadenken, ook al weigert het kabinet het verplicht te stellen en beperkt het zich tot een ‘dringend advies’. Geef mij dus maar zo’n masker, dan weet ik tenminste zeker dat ik er alles aan doe om, als ik in een publieke ruimte ben, mijzelf én anderen zo gezond mogelijk te houden.
Toch zou het leerzaam zijn voor ons kabinet om iets verder dan de eigen landgrenzen te kijken. Geen adviezen, maar dwingende voorschriften zijn soms nodig. Neem de Italianen. Toch altijd gezien als een stelletje anarchistische wettelozen, maar in deze barre tijden weten ze als geen ander dat je gedisciplineerd en bovenal solidair moet zijn, en ze houden zich aan de voorschriften. Waarmee ze het stukken beter doen dan Spanje, Frankrijk en Griekenland. En, helaas, ook een stuk beter dan Nederland, waar het aantal besmettingen met de dag oploopt, omdat, kort door de bocht, maar toch: omdat ze zich niets van de voorschriften aantrekken. Want we zien onszelf als een liberaal volkje dat zich niet zomaar de wet laat voorschrijven. We zijn het zat! klinkt het alom, we willen onze vrijheid terug! En dus vieren ze feest, hokken ze in grote groepen bij elkaar, alsof ze geen enkele herinnering hebben aan de ontreddering van het voorjaar toen we door de eerste golf overvallen werden en de IC-bedden vol lagen. Ikke ikke en de rest kan stikken, zegt de vrijgevochten Hollander. Maar wat zei een Italiaanse twintiger desgevraagd tegen de correspondent van NRC-Handelsblad? „Natuurlijk vinden wij jongeren het echt moeilijk om samenkomsten te vermijden. Maar we moeten allemaal begrijpen wat we nu doormaken. Iedereen moet zijn gezond verstand gebruiken.” En een heer op leeftijd zegt: „Ik kan me geen andere gebeurtenis herinneren waarbij Italië zich zo heeft weten te gedragen als een nationale gemeenschap.” Dat is nog eens andere koek dan hier in Nederland, waar een dolgedraaide passagier een Amsterdamse buschauffeur het ziekenhuis inschopte toen deze hem vroeg een mondkapje te dragen.
Hoe moeilijk kan het zijn om solidair te zijn? Want daar gaat het uiteindelijk om: je zodanig gedragen dat iedereen er baat bij heeft. Maar daar wringt de schoen. In de woorden van Rotterdams burgemeester Aboutaleb: ‘We hebben niet alleen een covid-probleem, maar ook een probleem met het gedrag van de burger.” We zijn geen eenzame schepen ’s nachts op de uitgestrekte zee, maar sociale wezens die zich aan bepaalde, vaak ongeschreven, sociale wetten moeten houden. Lees: gedragsregels. In NRC stond een hoofdredactioneel commentaar, met als slotconclusie: Het mondkapje is geen muilkorf, het tast de vrijheid niet aan. Het enige dat van de mondkapjesdragende burger wordt gevraagd, is sociale solidariteit.
Hier, lees maar. Beter dan dit kan ik het niet verwoorden.