222. Zero Waste

De ochtenden, daar gaat het om. Wekker op half zes, even naar buiten kijken. Donker nog. Water koken met je dompelaar, koffie maken en luisteren naar hanen die niet bij zonsopgang kraaien maar lang daarvoor. Het zijn net honden, de een begint, de ander valt in. Opruimen, fietstassen inpakken, tegen de tijd dat je klaar bent kruipt de zon langzaam aan de kim. Homerus’ rozevingerige dageraad. Kwamen daar hanen aan te pas? Fiets optuigen, ketting nalopen, bandenspanning, en het dan zo uitkienen dat je op weg bent als de zon zich nét laat zien. Lukt haast nooit. Ja, hierboven wel, maar twee minuten later en hij staat een handbreed hoger en verliest zijn gloed. Maar opkomende zon? Vergeet het, wat we zien is het draaien van de aarde. Als je dat tot je laat doordringen zou je er duizelig van worden. En die roze vingers, dat kan dus alleen als er wolken zijn. Die vlammende bal lijkt in de verste verte niet op vingers. Als het al ergens op lijkt is het een gebalde vuist, dreigend, pas maar op, straks zal je me voelen.

Maar nu nog niet. Koel, de ochtenden. De wereld ontwaakt, mensen komen uit hun huizen, van hout zijn ze en op palen, als je hoog zit vang je meer wind. Iemand staat aan een waterton, schept water over zich heen. Mandiën, zeiden ze in het oude Indië. Een douche nemen met een emmertje, noemde Multatuli het. Ik leerde het woord van een vroegere jeugdvriend wiens moeder uit Indonesië kwam, ze leerde me ook woorden als tjèbokken en seroendeng, maar die laatste had niets met lichaamshygiëne te maken.

Ochtend in Laos. Koeien die de straat oversteken, er brandt vuur in de greppel, rook sliert over de weg alsof het een theatervoorstelling is met een rookmachine, maar er wordt vuil verbrand en dood blad dat ’s middags ritselend van de bomen valt. En die koeien? Zonder op of omkijken steken ze over, groot en klein, de kalverhoefjes klikklakkend op het asfalt. Als er verkeer aankomt weet je dat ze zullen stoppen, toeteren desnoods in ongeduld, maar altijd voorrang gevend. Een vredige wereld, zo ’s ochtends. En een mooie wereld.

Maar in het zonnige ochtendlicht ook minder moois, glanzend in de berm, ritselend in de struiken en wiegend op de wind van een passerende auto: de vloek van Zuidoost-Azië, plastic. Waar je ook gaat, overal zie je het. Jaren geleden, 2003 moet het geweest zijn, toen we voor het eerst in Maleisië kwamen, zagen we het voor het eerst. Verbaasd, een beeld dat wij totaal niet kennen. Nu, zoveel jaar en zoveel reizen door Zuidoost-Azië later, is het er alleen maar erger op geworden, vooral in Thailand en Laos. Plastic is een gemaksartikel, niemand besteedt er een seconde aandacht aan wat het is en wat het aanricht. Kijk niet vreemd op als je in een winkel bent, iemand koopt een pakje sigaretten, de kassajuffrouw rekent af en stopt het pakje in een plastic zak. De klant loopt naar buiten, neemt de sigaretten en gooit de plastic zak op de stoep. Er staat wel een prullenmand, maar joh, wat kan het je bommen. Straks komt een veger, die ruimt het achter je kont op. En als iemand boodschappen gaat doen, denkt die dan: hé, ik ga naar de winkel, ik neem een tas mee? Nee, komt niet in ze op, alsof die optie niet bestaat. En dus zie je dorpelingen langs de weg lopen met groenten in een plastic zakje en even later dwarrelt datzelfde zakje in de berm, gedragen door de wind nestelt het zich tussen de takken van struiken of bomen, hecht zich aan prikkeldraad, en als niemand het opruimt hangt het er straks nog, over vijf, tien of honderd jaar, want het spul kan niet verteren, het verdwijnt nóóit, tenzij het wordt opgeruimd en verbrand, wat ook weer allerlei schadelijke effecten heeft. De mens heeft een monster gecreëerd, en nu moeten we het zien te temmen. Of beter: uit te roeien.

Waar ligt het aan? Is het een typisch Derde Wereldprobleem? Kan je je verschuilen achter de gemakzucht van opkomende welvaart? Nee, hier niet in elk geval, die welvaart, in Laos waar armoede virulent is. Gebrekkige voorlichting dan? Beter onderwijs en bewustmaking? Ergens moet het toch worden aangepakt. Want in sommige landen waar dit probleem ook speelt leeft het bij sommige groeperingen wél. In de Indiase deelstaat Meghalaya bijvoorbeeld. Ik had hier eens een discussie over met een kennis van ons die in de hoofdstad Shillong woont, die zonder omwegen zei dat zijn stad vergiftigd wordt door vuil en desinteresse van niet alleen het publiek maar ook, en vooral, de politiek. In andere landen worden wél maatregelen genomen: op het Afrikaanse eiland Zanzibar werd in 2011 het gebruik van plastic tasjes verboden, maar het eiland gaat intussen nog steeds gebukt onder enorme hoeveelheden afval van verpakkingen, inclusief kunststof waterflesjes, en groeiend toerisme draagt daar flink aan bij. En in navolging van Marokko, Rwanda en Oeganda heeft nu ook Kenia draconische maatregelen genomen: het is verboden plastic tassen te produceren, verkopen of er een bij je te dragen. Winkeliers en marktkooplui mogen ze niet meer meegeven, ook niet tegen betaling, en toeristen die met plastic tasjes het land binnenkomen moeten deze bij aankomst inleveren. Wie toch betrapt wordt kan, zo las ik, een boete krijgen tot € 32.000 of een gevangenisstraf tot vier jaar (!).

Het klinkt als krankzinnig overdreven, zulke gevangenisstraffen en boetes, en dat ís het natuurlijk ook, maar je kunt ook zeggen: dan gebeurt er tenminste iets. Bij ons moet je een stuiver betalen voor een plastic zak in de supermarkt, weer zo’n lamzakkerig polder-alternatief waar we in Nederland zo goed in zijn. Maar in landen als Laos en Thailand zou het een eerste stap kunnen zijn om in elk geval het ingesleten automatisme dat je elk wissewasje in een plastic zak meekrijgt te doorbreken. Misschien opent hen dat de ogen en dan zien ze, letterlijk, op een dag hoe hun wereld er uit ziet.

Daarom was ik zo verheugd toen ik las dat er bij ons een nieuwe beweging aan het ontstaan is: Zero Waste. Naar de winkel gaan niet alleen met een boodschappentas maar ook met lege potjes, bakjes en zakken die je ter plekke kunt vullen. In Frankrijk zagen we in Autun al eerder een biowinkel waar je rijst en bonen in meegenomen zakken schept en papieren zakken hergebruikt als je brood koopt. Dat moet in Nederland ook ingang vinden, en dat doet het ook, stapje voor stapje. Hier iets meer over die Zero Waste beweging. Want het is altijd goed met iets nieuws te beginnen als je weet hoe het, zoals op de foto hieronder, in extreme vorm kan eindigen.

_________________________________________________________________________
duniya-website Zoals jullie weten fiets ik door China, Vietnam, Laos en Thailand een sponsorrit, Miles 4 Meals, om geld in te zamelen om ons voedselproject in India te kunnen financieren.

Wil je dit initiatief sponsoren? Graag! De spelregels vind je op de sponsorpagina van Stichting Duniya. Dank!
_________________________________________________________________________

5 gedachten over “222. Zero Waste

  1. Beste ouwe Buur,
    In groten delen ben ik het met je eens, maar kom eens kijken bij mij, hier in Sluiskil, het dorpsplein…
    Na vrijdagavond is het er een zooitje, overal lege plastic flesjes, vertrapte bierblikjes, verpakkingen van happy meals (ik zet het N.B. tussen haakjes) maar het is hier echt niet beter dan waar ook ter wereld en ik denk dat we dit probleem nooit meer gaan oplossen.
    De volgende generatie wordt opgescheept met ons leefpatroon, met ons tekort aan inzicht, met onze foute beslissingen, het politiek geharrewar en die Stomme Engelsen, die zo nodig weer “England Rules the waves” in hun domme, onopgeleide koppen de boventoon in Bexit moeten voeren.
    Hans we gaan gewoon naar de kloten, wat we ook doen om het uit te stellen wij maken dat niet meer mee,….. maar is EEN hoop, de natuur zorgt voor zichzelf.
    Groet uit een koud een heel winderig ZV.
    Carel

    • Dag Carel,
      Ik zou zeggen, heb wat meer vertrouwen in de jeugd en geef ze dat ook, alles begint eens te bloeien bij de juiste omstandigheden, dat is ook natuur.
      groet,
      Eric van der Wal

  2. Beste Hans,
    fantastisch wat je weeral doet voor de weeskinderen. Enkele jaren geleden fietste ik door Burkina Faso, ook een land vol plastic rommel. Daar waren wel prachtige projecten opgestart en gesteund door een Belgische organisatie ‘Broederlijk Delen’, nl, opruimen van de plastic afval en verwerken tot nuttige dingen. De zakjes werden gewassen, versneden en dan samen met katoen door een weefgetouw tot bruikbare tassen, pennenzakken en andere nuttige gebruiksvriendelijke dingen geweven. Deze projecten waren natuurlijk niet door heel het land te vinden maar het was een duidelijk signaal dat er wel kon worden gerecycled.
    Telkens ik post krijg denk ik nog aan onze ontmoeting, Mirjam, jij en ik van Thailand naar Cambodja op de fiets. Waar is de tijd.

    Groetjes,

    Philippe

  3. Pingback: 225. Niet alles weten is goed | HANS DE CLERCQ

  4. Pingback: 228. Dag van de Slang | HANS DE CLERCQ

Plaats een reactie