228. Dag van de Slang

Laatste dag van 2019. Ik kom van een kleine landweg bij een vierbaans snelweg en moet naar de overkant. Nu is ‘snelweg’ in Thailand iets anders dan bij ons, doorgaans wordt er niet harder gereden dan 80 km per uur, maar toch, oversteken blijft tricky. Ik las een stuk over verkeersveiligheid met het aantal dodelijke slachtoffers bij verkeersongevallen in Thailand: jaarlijks meer dan 20.000, waarvan 2.000 tijdens het oversteken. Dat wetend ben je dus extra op je hoede, vooral als fietser. Route 107 heeft op deze plek een extra hindernis: een gemetselde barrière die de beide rijrichtingen scheidt, met om de honderd meter een smalle doorgang voor overstekende voetgangers of, in mijn geval, fietsers. Even diep ademhalen, en daar gaan we. De eerste helft goed rechts kijken, het verkeer rijd hier immers links, daarna het muurtje, links kijken en hup naar de overkant.

En daar ligt ze, op de brede vluchtstrook. Of staat. Wat zeg je bij een slang? Staan kan alleen als je poten hebt, maar dit is een soort staan, ze heeft zich opgericht, soms strekt ze haar lijf nog verder omhoog en zit haar kleine kop bija een halve meter boven het asfalt. En daar kijkt ze heen en weer, links en rechts, alsof ze peilt of ze kan oversteken. Dan laat ze zich zakken, maakt zich lang en zet zich in beweging, nadert de doorgetrokken streep, nog even en ze komt op de rijbaan waar ze subiet zal worden doodgereden, geen ontsnappen mogelijk. En áls ze de overkant al haalt komt ze bij dat muurtje, kan ze nog niet verder. Dit is een aangekondigde dood. Wat te doen? Doorrijden en het dier aan z’n lot overlaten? Nee. Fiets in de berm, een stok zoeken, weet ik veel of het een giftige slang is, ze is groen, dat zal wel giftig zijn. Later zoek ik het op, het is een Oriental Whip Snake (Ahaetulla prasina), goeie naam, zo dun als een potlood en anderhalve meter lang. Giftig voor kleine prooidieren, maar niet voor mensen. Maar dat weet ik dan nog niet. Ik vind een stok, duw zachtjes tegen haar kop, ze valt de stok aan, probeert zich eromheen te krullen, ik duw, por, duw nog een keer haar kop de andere kant op en opeens schiet ze weg, de berm in en verdwijnt in het lange gras.

De laatste dag van het jaar, de dag van de slang, is pas de tweede dag dat ik aan het fietsen ben. De lange reis via Hong Kong naar Chiang Mai heeft bijna achttien uur geduurd, bij de overstap was het onzeker of mijn fiets en de fietstassen wel op tijd in de aansluitende vlucht konden worden overgeladen, dat maakt onrustig, en dan de laatste etappe in een raamstoel waar ik me bijna vier uur lang in een rare bocht moet wringen om mijn benen kwijt te kunnen. Vermoeid kom ik in Chiang Mai aan en geef mezelf twee hele dagen om uit te slapen, de fiets, die wel degelijk op tijd werd overgeladen, rijklaar te maken en een middagje door de stad rijden om weer aan het links rijdende verkeer te wennen. En aan de temperatuur: Bantega grauw, nattig winterweer net boven nul en Thailand in de middag zo rond de dertig. En ’s avonds de straat op, naar de night market, een fenomeen dat alleen mogelijk is in tropische landen waar de avonden zwoel zijn en het buiten goed toeven is. ’s Middags komen de standhouders, bouwen hun mobiele keukentjes op, zetten stoelen en tafels neer, en als de avond valt zijn in no time de tafeltjes bezet. Een vol bord voor een habbekrats, verrukkelijk.

Schreef ik een jaar geleden toen ik voor het laatst in Thailand was over de grenzeloze vervuiling van het landschap door rondzwervend plastic afval? Ja, hier staat het. Over hoe plastic een gemaksartikel is en niemand hier er een seconde aandacht aan besteedt wat het is en wat het aanricht. Kijk niet vreemd op, schreef ik, als je in een winkel ziet hoe iemand een pakje sigaretten koopt, de kassajuffrouw rekent af en stopt het pakje in een plastic zak. De klant loopt naar buiten, neemt de sigaretten en gooit de plastic zak op de stoep. Ik zag dat gebeuren in een vestiging van 7-Eleven, de supermarktketen die in zo’n beetje elke stad en dorp in Thailand een winkel heeft. Zo ook in Chai Prakan waar ik eergisteren aankwam. Ik vond er een plek voor de nacht maar in de wijde omgeving geen eethuisje te vinden, laat staan een night market. Op dus naar de 7-Eleven voor instantnoedels en yoghurt, daar kom je de avond wel mee door. Bij het afrekenen zie ik naast de kassa een geplastificeerde mededeling liggen. Zie ik het goed? Is 7-Eleven gestopt met het gratis meegeven van plastic zakjes? De jongeman achter de kassa laat me trots de nieuwe spelregels zien. Kijk eens hoe hij grijnst. Zou het bewustzijn over terugdringen van plastic echt doorgedrongen zijn, of is het gewoon een missive van bovenaf en het personeel voert het uit zonder de noodzaak ervan echt te begrijpen? Maakt niet uit. Wat telt is dat het gebeurt. Eerste stap in de goede richting, wie had dat gedacht.

Noordwaarts gaat het, richting grens met Myanmar. En ergens in een dorpje neem ik een verkeerde afslag, dat merk je pas als het te laat is, ik raak verzeild in een landschap vol moddersporen en kuilen. Weergaloos natuurlijk, dat grillige karstgebergte dat hier overal de kop op steekt, maar ik heb dan al zo’n vijftig kilometer zwoegen achter de kiezen, naarmate je noordelijker komt wordt het heuvelachtiger, soms stijgingen van 10%, dat is me te zwaar met een bepakte fiets. Ik ben al niet zo’n klimmer, dan ga je in je kleinste verzet omhoog, je benen gaan als een razende in de rondte en je hebt het gevoel nauwelijks vooruit te komen. Ik kies er dan voor om af te stappen, dan maar duwen, liever dat dan dat m’n knieën uit de kom schieten. En als je dan al zo moe bent en je duwt je fiets en je zweet je kapot met hevig kloppend hart van de inspanning en dan de weg kwijtraken, dat is even slikken. Uiteindelijk komt het natuurlijk goed, is er weer asfalt onder de wielen en nog dertig kilometer naar je volgende overnachtingsplek, ben je toch weer blij dat je dat mooie landschap op deze manier beleefd hebt.

En dan een slang die het wat minder getroffen heeft dan zijn soortgenoot langs route 107. Deze beleeft ook een dag van de slang, maar dan zijn laatste.
Dit is wat ik aantref, bijna als in een crime scene: een zwaargebouwde jongeman met een enorme slang in de hand en een meter of dertig verderop een zo te zien inderhaast geparkeerde brommer, schuin op het wegdek. Ik stap af en kijk naar wat hij doet. Hij heeft het dier bij de staart vast en zwiept hem twee, drie keer met een enorme klap tegen het asfalt. Dan staat hij stil, het onfortuinlijke dier, inmiddels waarschijnlijk morsdood, in de hand en kijkt mij aan. Het is glashelder dat ik hem niets hoef te vragen, hij zal geen woord verstaan van wat ik zeg. Dus is het gissen naar wat hier gebeurt. Hoe heeft hij die slang te pakken gekregen? Analyse van de crime scene: hij is met zijn brommer onbedoeld over een slang gereden die vanuit het struikgewas plotseling de weg op kruipt. Hij knijpt in de remmen, zet zijn brommer op de standaard, loopt terug en ziet dat het slachtoffer zwaar gewond is. Wat te doen? Doorrijden en aan z’n lot overlaten? Nee, uit zijn lijden verlossen is het enig humane. Hij pakt het dier bij de staart en tilt hem op. Op dat moment nadert langzaam een man op een zwaar beladen fiets. De jongen aarzelt. Doorgaan waarmee hij bezig is? De fietser stapt af. Niets van aantrekken, denkt hij. Hij verstevigt zijn grip, de slang is glibberig, goed vasthouden dus. Dan zwaait hij resoluut het lange lijf tegen de grond. En nog een keer, en nog een keer, met een naar, flatsend geluid. De fietser gebaart, wacht even. Hij pakt iets uit een tas, een iPhone. De jongen tilt de slang op, als een trofee. Hoger, gebaart de man met de iPhone, hoger. Dan is het klik, de foto is gemaakt en de jongen begrijpt dat we klaar zijn. Een ferme zwiep, en de slang verdwijnt met een boog in het struikgewas.

Een gedachte over “228. Dag van de Slang

  1. Beste Hans,

    Weer een mooi verhaal over Thailand, als 7-Eleven geen plastic zakjes meer meegeeft, moet dat toch te zien zijn in de omgeving. Zie je ook minder plastic?
    De slangen hebben het overal zwaar. Een slang wordt al gauw als gevaarlijk gezien en ik heb ergens gelezen dat nog veel menden dood gaan aan slagenbeten. Ik kan me dan ook voorstellen dat men niet eerst kijkt of de slang giftig is en dus meteen dood maakt.

    Groetjes,

    Frans Kapsenberg

Plaats een reactie