232. Spijkerband

Nou kijk, fietsen kan ik behoorlijk goed. Maar betekent dit dat ik ook verstand heb, of zou moeten hebben, van het mechaniek van de fiets? Ik worstel daar soms een beetje mee. Ben geneigd kortaf te zeggen: nee. Ik rij ook auto, maar mijn kennis van hoe een auto werkt gaat, bij wijze van spreken, niet verder dan dat ik weet waar de brandstof in moet. Natuurlijk, ik weet ook wel dat als de ruitenwissers het niet meer doen ik de zekeringen moet nakijken en een wiel vervangen kan ik ook wel. Met gezonde tegenzin, maar ik weet hoe het moet, hoe een krik werkt. Betekent dit dat ik ook een lekke autoband kan plakken? Nee, want om te beginnen zou ik niet eens weten hoe die band van de velg af moet.

En daar heb je de overeenkomst met de fiets. Want ik kan wel een band plakken, maar eerlijk gezegd heb ik grote moeite met het achterwiel. Ik weet niet goed hoe dat moet. Het voorwiel is geen probleem, en ik kan het achterwiel ook wel los krijgen en er af halen, maar terugzetten? Met die tandwielcassette en de ketting? Dan sta ik daar opeens met twee linkerhanden. Ik heb het thuis wel geprobeerd, meermaals, maar geen succes. Alles schoot los en de verkeerde kant op en ik kreeg het niet meer op z’n plaats. Kijk dan ook met verbijstering naar beelden van de Tour de France als een renner lek rijdt, dat dan de volgauto stopt, iemand springt er uit, grist een reservewiel van het dak en húp, in twee seconden is het achterwiel vervangen en kan de renner weer in het zadel. Een mirakel. Ik zit na een kwartier prutsen met m’n vette vingers in m’n haar en weet niet hoe verder.

Ik heb de afgelopen jaren tienduizenden kilometers gefietst, en vijf keer een lekke band gehad, vier daarvan in Azië. En dat was steevast het achterwiel. Nooit eens voor. Nee, het moet altijd achter zijn, waar het meeste gewicht zit. Dus extra veel gedoe.
De eerste lekke band was makkelijk: met de racefiets vlak bij huis, en de voorband ook nog. Appeltje eitje dus. Fiets aan de hand, terug wandelen naar huis en plakken maar.
De tweede was in 2008, met mijn toerfiets in Maleisië, ten zuiden van Malakka, waar een vriendelijke bromfietsmonteur en zijn zoon zich over mijn kreupele tweewieler ontfermden nadat ik vruchteloos in de middaghitte in de berm had staan worstelen met dat achterwiel. Ook zij moesten eerlijk gezegd even puzzelen tot ze het los hadden, en toen was de oorzaak gauw gevonden: een vlijmscherpe metalen pin. Daartegen bleken ook mijn speciale Schwalbe Marathon Kevlar banden niet bestand. Plakken? Welnee, nieuwe binnenband, Made in Malaysia. Na wat rekenen kwamen vader en zoon voor arbeid én binnenband op tien Maleise ringgit. Destijds twee euro. Ik betaalde met dankbaarheid het driedubbele en werd door de complete familie uitgezwaaid.

Eigenlijk ging het bijna altijd goed, reed ik zonder mankeren een paar duizend kilometer, en soms ging het fout. Twee jaar geleden, in Thailand. Op een vroege ochtend als ik op pad wil en m’n tassen aan de fiets wil hangen, blijkt de achterband leeg. Zomaar, ’s nachts leeggelopen. Ergens de vorige dag onderweg lek gereden? Niets van gemerkt. Moet iets kleins geweest zijn, maar toch scherp genoeg om door de speciale buitenband heen te komen. Ik moet een tijdje zoeken naar een werkplaats, maar dat is het wonder van Zuidoost-Azië, je vindt ze overal. Kleine rommelplekjes waar bromfietsers en motorrijders met hun haperende machine binnenvallen en de reparateurs meteen aan de slag gaan. Niks ‘kom morgen maar terug’ en een afspraak maken, maar meteen. En overal ligt rommel, zo’n werkplaatsen waar een buitenstaander van in de stress zou raken, waar ligt wat? Maar de mannen weten het precies, grabbelen in een bak met losse troep en vinden altijd precies steeksleutel 15 of inbus 5, blindelings. In dit geval trouwens was het lek moeilijk op te sporen, en uiteindelijk is het ze niet helemaal gelukt, alsof er een minuscule braam in zat, ik moest de rest van de reis om de dag bijpompen om de band op spanning te houden.

Nog een keer in Thailand, maar een paar jaar eerder, 2016, toen ik mijn eerste Miles 4 Meals sponsorrit voor Stichting Duniya reed. Ik was al bijna in Cambodja, reed langs de Mekong, een snoeihete middag, had in een dorpje proviand ingeslagen en wilde een schaduwplekje bij de rivier zoeken om te lunchen, toen opeens in éen klap de achterband plat was. Geen leeglopen, geen langzaam aankondigen van de lekkage, een eerste aarzelend wiebelen, je voelt het erger worden en dan is het gebeurd, nee, dit was cold turkey, páts. Terug naar het dorp waar ik zojuist doorheen waas gekomen, moeizaam mijn nu zo onhandelbaar zware fiets duwen en de achterkant, zwaar met bagage, optillen want anders snijdt de velg in de band en ben je nog verder van huis. En dan moet ik, zoals al eerder, toch weer Geoffrey Rush aanhalen, in ‘Shakespeare in Love’: Strangely enough, in the end it all turns out well. Why? I don’t know. It’s a mystery. Want letterlijk het állereerste huis aan de smalle dorpsstraat blijkt een werkplaats, en vrijwel meteen is de oorzaak gevonden: geen spijker, maar een dikke schroef, een zelftappende, met een scherpe punt die een verwoesting heeft aangericht, de binnenband is niet meer te redden. Goddank heb ik een reserve bij me. Een kwartier en een grijpstuiver later kan ik verder.

En dan gaat het afgelopen zondag opnieuw mis. En ook weer in één klap, pfff en leeg. Nog mazzel dat het niet tijdens een afdaling gebeurde… er moet hier flink geklommen worden, recentelijk nog naar 1.310 meter, een loodzware fietsdag was dat, urenlang zwoegen in het allerkleinste verzet met een stijgingspercentage van soms 9%, in mijn herinnering zwaarder nog dan toen ik de Pyreneeën overstak, Col du Somport in 2009, en toen was ik notabene tien jaar jonger. Maar je weet: what goes up must come down, geldt dus ook voor fietsers, als beloning ging het daarna twintig kilometer lang vrijwel onafgebroken omlaag, soms zo hard dat ik vol in de remmen moest. Wat dan als je tijdens zo’n afdaling lek rijdt? Maar zondag gebeurde het op een vers geasfalteerd stuk weg ’n paar kilometer buiten een dorp. Oh shit, gaan we weer. Verderop een paar gebouwtjes, het blijkt een wegrestaurantje zoals je ze overal ziet in deze contreien. Er staan twee vrachtwagens, er is dus volk. Ik sleep mijn fiets naar een schaduw- plek, schets met gebaren mijn probleem, maar ze buigen zich over hun bord, verstaan niet wat ik zeg en dan krijg je verlegenheid, weten niet hoe te reageren en geven je de koude schouder. Begrijpelijk. Maar hoe nu verder? Op dat moment draait een personenauto in een stofwolk van de weg af en parkeert naast het eethuisje. Het blijkt een Frans echtpaar, ze hebben auto met chauffeur gehuurd voor twee weken Laos, en de chauffeur spreekt dus Engels. Mondjesmaat, maar toch. Twee telefoontjes later heeft hij uit het naburige dorp een pick up voor me geregeld die me naar de eerstvolgende werkplaats kan brengen. Waar vervolgens blijkt dat er een centimeters lang stuk metaal in de band zit, een soort spijker zonder kop. Binnenband totaal aan flarden. Hoe kan zoiets? Staat dat rechtop in het wegdek, wachtend op een prooi? Gelukkig heb ik ook nu een reserve bij me. Twintig minuten later is het gefikst en kan ik verder. Yes Mr. Rush, it’s a mystery. And a miracle at that.

Het is januari. Nog steeds de maand van de goede voornemens. En in die werkplaats, die wonderbaarlijke Winkel van Sinkel waar alles op z’n pootjes terecht komt omdat de mannen weten wat ze doen, realiseer ik me dat ik die onhandigheid, en dus de afhankelijkheid, beu ben. En dan en daar beloof ik mijzelf dat ik, eenmaal thuis, een cursus fietsreparatie ga volgen. Het is geen hogere wiskunde, dus het zal me wel lukken. Ik kijk mijzelf in een denkbeeldige spiegel streng aan. Beloofd? Echt? Ik knik mezelf toe. Ja. Beloofd.

6 gedachten over “232. Spijkerband

  1. Met plezier gelezen Hans. Ik heb ook heel wat banden geplakt als ik aan het fietsen was en ik had er ook altijd het land in. Meestal heb ik trouwens banden van anderen geplakt, omdat ik altijd zo’n plaksetje bij met heb voor het geval dat…….. Maar als ik het een ander kan laten doen, graag! Tegenwoordig ga ik ook naar de fietsenmaker en laat er een nieuwe binnenband in zetten. Dat is goedkoper dan plakken..
    Fiets nog lekker door!
    Groet,

    Tom Borst (Bergen NH)

    • “Tegenwoordig ga ik ook naar de fietsenmaker” betekent dat je wél weer fietst. Goed! En leuk weer van je te horen. Laat het je goed gaan. Dag!

  2. Een prachtig verhaal,Hans. Ook ik ben nooit een held in het plakken geweest en te laat heb ik destijds ontdekt dat er in Friesland een fietsenmaker/uitvinder was die een luchtband uitvond die nooit lek kan raken ……… Sterkte en fiets fijn verder , Jan

  3. maar als je dan straks zelf gaat plakken, dan gaan we de foto’s missen van die mooie werkplaatsen en trotse fietsenmakers die je helpen. Een kleine maar fijne steun aan de lokale economie lopen ze straks mis!

  4. Ok, hier hou ik je aan. Geloof er niets van! Niets! En ik ben het wel eens met Debby. En hier thuis hebben we ook al zo’n goeie fietsenmaker met een reparatie-bus. Doe jij nou maar waar je goed in bent: fietsen en schrijven.

Plaats een reactie